Fosfaatrechten en correcte dierregistratie
Bij het stelsel van fosfaatrechten is een correcte dierregistratie (diercategorie-indeling) van groot belang. Voor bedrijven met melkkoeien is een dergelijke registratie meestal geen probleem. Voor vleesveebedrijven met zoogkoeien is dit vaak veel lastiger. Het jongvee dat bestemd is om zoogkoe te worden, valt onder het stelsel van fosfaatrechten. Wanneer bedrijven met dergelijk jongvee niet meedoen aan de vrijstellingsregeling, zullen zij zich moeten houden aan het aantal op het bedrijf geregistreerde fosfaatrechten. Er moet dan onderscheid gemaakt worden tussen jongvee dat bestemd is om zoogkoe te worden en jongvee dat bestemd is voor de slacht.
Jongvee dat vanaf enig moment niet meer bestemd is om zoogkoe te worden, bijvoorbeeld omdat het dier niet drachtig wil worden of omdat men het dier louter wil ‘afmesten’, valt vanaf dat moment niet meer onder het stelsel van fosfaatrechten. Maar dat zal wel moeten blijken uit de dierregistratie en/of administratie. Uit jurisprudentie blijkt dat de rechter een grote waarde toekent aan deze registratie. Bij discussies met controlerende instanties (RVO, NVWA) bestaat op zich de mogelijkheid om aannemelijk te maken dat deze registratie niet correct is, maar discussies ontstaan vaak achteraf en op dat moment is het veel lastiger dit aannemelijk te maken. Zorg daarom dat de dieren tijdig in de juiste diercategorie worden ingedeeld.
Een dier dat ooit afkalft, wordt geacht vanaf de geboorte bestemd te zijn geweest om zoogkoe te worden. Dat betekent dus dat men voor de gehele periode van geboorte tot afkalven voor dit dier over fosfaatrechten moet beschikken. Dit geldt niet alleen voor het bedrijf waarop het dier afkalft, maar ook voor eventuele vorige houders. Het is dus niet mogelijk een dier tijdelijk buiten het stelsel houden door het eerst aan te merken als bestemd voor de slacht en later alsnog aan te merken als bestemd voor om zoogkoe te worden.